Een leven van verzet
In het leven van Marius van Beek heeft het verzet tegen onrecht aan mensen door andere mensen aangedaan, altijd een grote rol gespeeld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd in mei 1943 de verzetsgroep waarvan hij deel uitmaakte, door verraad opgerold. De leden werden door de Duitse Sicherheitspolizei gearresteerd en korte tijd later voor een vuurpeloton ter dood gebracht. Marius wist te ontsnappen en werd als 22-jarige bij verstek door het Polizei Standesgericht ter dood veroordeeld.
Twee jaar lang wist hij via verschillende onderduikadressen uit de handen van de Duitsers te blijven. In mei 1945 werd hij in Amsterdam bevrijd. Hoewel hij zich nooit op dat verzetsverleden heeft laten voorstaan, heeft de strijd tegen het onrecht zijn gehele latere leven als journalist, beeldhouwer en docent getekend. De beeldengroep, het ‘Doel van Santiago de Chile’, is daar een treffend voorbeeld van.
De beeldengroep werd door de directie van het Olympisch Stadion in München afgewezen. Men durfde of wilde het niet aan. Edy de Wilde, destijds directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam, was onverwijld bereid een zaal in zijn museum in te ruimen. Tijdens de plechtige onthulling stond de groep daar op uitgestrooid zand, tegen de bleke achtergrond van de blanke muren. Er waren veel mensen; geen spelers van ons Nederlandse elftal, die wél waren uitgenodigd.
Een jonge Chileense zanger zong een lied van Victor Jara, een van de grootste folkloristische zangers van Chili en slachtoffer van de dictatuur. In het nationale stadion van Santiago werden eerst zijn vingers van beide handen door een officier met een bijl afgehakt en daarna werd hij, omdat hij met medegevangenen het strijdlied ‘Venceremos’ had aangeheven, doorgeschoten.
In het laatste lied van Victor Jara dat hij kort voor zijn dood heeft geschreven in het nationale stadion van Santiago en dat door vrienden naar buiten is gesmokkeld, vraagt hij aan God of dit de wereld is die hij geschapen heeft? Diende hiervoor de zeven dagen van duisternis en schepping? ‘Zo zal onze vuist opnieuw overwinnen’.