Het Doel van Santiago de Chile: symbool van terreur
Dit ‘Estadio Nacional’ van Santiago de Chili is het symbool geworden van de terreur waaronder Chili zeventien jaar lang gebukt is gegaan. Op 21 november 1973 zou hier de tweede kwalificatiewedstrijd tussen de nationale elftallen van Chili en de Sovjet Unie voor het wereldkampioenschap voetbal in 1974 gespeeld moeten worden. De Russen weigerden in dit als voormalig concentratiekamp besmette stadion te spelen.
De Internationale voetbalfederatie, de FIFA hield echter voet bij stuk. Politiek en sport hadden niets met elkaar te maken, voetbal gaat boven alles. Toen de Russen bleven weigeren kregen zij een boete van 4.000 dollar. Op die 21ste november trad het Chileense elftal formeel aan in het stadion. Na de aftrap scoorde de aanvoeder, Francisco Valdes een symbolisch winnend doelpunt in het lege Russische doel. Chili had zich geplaatst.
Dit bizarre theaterstuk van FIFA was voor de Nederlandse beeldhouwer Marius van Beek de aanleiding om het ontwerp voor een beeldengroep te maken, dat hij wilde aanbieden aan de directie van het Olympisch Stadion in München waar de finale van dit kampioenschap gehouden zou worden. Een beul als keeper-met-beulskap staat klaar voor zijn doel om zijn slachtoffers op te vangen en op te hangen aan de doellat.
Marius van Beek: ‘Het ging mij er om in een beeldengroep uit te drukken hoe monsterachtig de situatie in Santiago de Chili was en ik ben mij ervan bewust dat ik daarbij bijna automatisch, maar zonder veel nadruk, de schertsrol van de FIFA heb aangeduid. Politiek engagement is eigenlijk geen juiste uitdrukking bij deze kwestie. Het gaat hier om het vertrappen van de meest elementaire rechten van de mens, het gaat hier om een beestachtig onrecht, zoals militairen hier — overigens niet alleen in Chili — hebben veroorzaakt. Het is op zo’n moment gemakkelijk te zeggen: sport heeft niets met politiek te maken en Kunst heeft niets met politiek te maken. Deze slogans vinden echter hun belachelijke consequenties in tijden dat de politiek zich van sport en kunst meester maakt.’ ‘de kunstenaar heeft, naar ik meen’, zo zegt Marius van Beek, ‘bij acties die de menselijke waardigheid aantasten niet te zwijgen. Verlangt men dat, dan dient men Goya, Daumier, Picasso, Saura en Arroyo (om maar enkelen te noemen) uit de musea te verbannen.’